"In de winter rijd ik met een aantal vrienden regelmatig MTB tochten. Wanneer we het bos indraaien rijden we meestal meteen voluit. Nu ben ik normaal gesproken met fietstrainingen een van de betere van onze groep, maar bij een MTB tocht zit ik het eerste half uur altijd met hangen en wurgen in het laatste wiel. Hoe kan dit nu?" is de vraag die we van één van de sporters van WebTrainer kregen. |
|
:: Voor de ene renner is de warming up belangrijker dan voor de ander. |
Bij het rijden van een MTB tocht in de winter is het meestal vrij koud. Wanneer je vol van start gaat zijn je spieren nog koud en het duurt een tijdje voordat ze zijn opgewarmd. Wanneer de spiertemperatuur lager is dan 37 graden Celsius is een spier minder goed in staat om te ontspannen en om kracht op te bouwen. Dit resulteert uiteindelijk in een vermindering van het vermogen dat je produceert. Na een half uur zijn je spieren vaak goed opgewarmd en merk je dat je makkelijker zal gaan fietsen. |
|
De ene wielrenner heeft meer last van ‘koud’ starten dan de ander. De vraag is nu waarom we er allemaal niet evenveel last van hebben.
Een mens beschikt over verschillende soorten spiervezels: langzame, snelle en hele snelle.
|
Echter is de verdeling van deze spiervezels niet voor iedereen gelijk. Sprinters bijvoorbeeld hebben van nature meer snelle spiervezels dan duursporters.
Nu is uit onderzoek gebleken dat langzame spiervezels meer voordeel hebben van een warming up dan de snelle spiervezels. De langzame spiervezels kunnen relatief meer vermogen produceren bij een hogere spiertemperatuur dan snelle spiervezels. Het zou kunnen zijn dat jij over meer langzame spiervezels beschikt dan je fietsmaten en daarom het eerste half uur problemen kent. Je komt echter goed op gang als je spieren opgewarmd zijn.
|
Het heeft geen enkele zin om zo genaamde koude start trainingen te doen. Dus zonder warming up er ineens keihard tegen aan te gaan. In het verleden werd het nog wel eens gepropagandeerd door een ploegleider van een LSE-wielerploeg. Een goede warming-up waarbij de doorbloeding van de spier toe neemt is altijd beter dan koud en snel beginnen.
Als je weer met je maten gaat fietsen blijf in het vervolg dus zo veel mogelijk rustig in het begin en sla je slag na de controlepost!
|
|
:: Bij een lage spiertemperatuur kan een spier minder vermogen leveren. blauw 22, groen 25, zwart 31 en rood 37 graden Celsius
|
Er bestaan verschillende relaties tussen de kracht die een spier kan leveren en de eigenschappen die een spier heeft. Een van deze relaties is de kracht-snelheid relatie van een spier. Een spier heeft een bepaalde rustlengte en om concentrisch kracht te kunnen leveren zal de spier moeten verkorten. Hoe groter deze verkortingssnelheid is, hoe kleiner de kracht is die een spier kan leveren. Het vermogen wat een spier kan leveren hangt af van de kracht en de snelheid die een spier levert, volgens de formule P = F*v. Het optimale vermogen van een spier ligt dus bij een hogere verkortingssnelheid dan de optimale kracht. |
Nu kunnen langzame spiervezels het meeste vermogen leveren bij een lagere trapfrequentie dan de snelle spiervezels. |
|
Bij een lage spiertemperatuur kan de spier minder kracht en dus ook minder vermogen leveren. Doordat de vermogen-snelheid relatie verschilt tussen langzame en snelle spiervezels hebben langzame spiervezels meer profijt van een hoge spiertemperatuur bij een trapfrequentie van 120 omwentelingen per minuut. Zie de fiiguur hiernaast.
|
:: Vermogen-snelheids profiel van langzame en snelle spiervezels bij een lage (blauwe lijn) en een normale (rode lijn) spiertemperatuur. De langzame spiervezels hebben duidelijk meer voordeel van een warming-up (verschil tussen de twee kleine horizontale pijlen is groter) dan de snelle spiervezels bij een trapfrequentie van 120 omwentelingen per minuut.
|